|
|
Zondag 31-12-2000,
Sanliurfa - Adana
De laatste dag van het jubeljaar. We zijn blij
dat het eendje nog rijdt maar de eend is toch
behoorlijk gehavend, we bevinden ons op een gehavend
schip op weg naar de veilige thuishaven, zo voelen
we ons. Als het Otopark 's ochtends pas om 10 uur
open blijkt te gaan, hebben we nog tijd om de stad
nog even in te gaan, het is pas 8:30, voor niks zo
vroeg opgestaan. Maar ook wel weer leuk om de burcht
en het park waar we gisterenavond waren bij daglicht
te zien, al met al een verfrissende
ochtendwandeling.
Terwijl het buiten mistig is en constant regent gaat
de tocht door naar Adana. De laatste etappe van het
oude jaar. Het laatste stuk naar Adana is saai, maar
de weg is fantastisch, een snelweg voor ons alleen.
Een prettig idee dat er langs de snelweg hekken
staan want de angst voor honden zit goed in. Ondanks
de vertraging van vanmorgen komen we toch nog voor
het donker aan in Adana.
Eenmaal in Adana doen we eerst boodschappen bij een
grote supermarkt en vervolgens worden we door een
paar vriendelijke Turken geholpen bij het vinden van
een hotel, geen gemakkelijke taak in deze grote luxe
stad. De hotels zijn vrij duur, maargoed wat doet
het ertoe, het is Oud en Nieuw vandaag, dus we nemen
een kamer in een vrij lux hotel. We hebben voldoende
inkopen gedaan bij de supermarkt, we gourmetten in
de koekenpan en met een paar biertjes en een flesje
wijn erbij vieren we ons Oud en Nieuw feestje. Nadat
we lekker gegeten en gedronken hebben, begeven we
ons richting het centrum van de stad. Van een Frans
sprekende Turk hadden we gehoord dat er een
nieuwjaarsfeest zou zijn in een bepaald café. Als we
aankomen bij het feest blijkt dat het feest alleen
voor genodigden is, niet echt een ramp want het
feest zag er behoorlijk suf uit. Nog een klein
kwartiertje en dan gaan we het nieuwe jaar in, we
gaan naarstig op zoek naar een ander feestje. Die
Turken zijn niet zo van het Oud en Nieuw feest,
uiteindelijk belanden we in de Pamuk-bar, vlak voor
twaalven stappen we binnen. In de Pamuk bar zitten
ongeveer veertig mannen met een Efes biertje of een
raki voor de neus elkaar aan te staren terwijl een
kreupele zanger begeleid door een keyboard liedjes
door de microfoon blèrt. Het is niet om aan te
horen. Het nieuwe jaar lijkt aan deze mensen voorbij
te gaan in een roes van alcohol en Turks geblèr van
de Turkse Koos Alberts. Wij nemen er ook nog maar
één en we drinken op het nieuwe jaar. Na een tijdje
komt er een Turk in gebroken Engels een praatje met
ons maken. Het blijkt de eigenaar van de Pamuk bar
te zijn, de heer “Pamuk himself”. Niet echt een
vrolijke verschijning maar hij blijkt het zelf zo
gezellig te vinden, dat hij ons een hapje en drankje
aanbiedt. We genieten nog maar even van de Turkse
gastvrijheid en besluiten dan dat we onze heil
elders gaan zoeken. Inmiddels is er een zangeres
gekomen om het van Koos over te nemen, ze is veel te
dik en veel te strak gekleed maar als ze begint te
dansen, mist dat zijn uitwerking niet op het
mannelijk publiek. We hebben het een beetje gehad in
de Pamuk bar, we willen betalen maar de heer Pamuk
gebaart dat de avond van hem was. We hoeven niets te
betalen, dankbaar verlaten we de bar. Jammer genoeg
lukt het ons niet om een ander feestje te vinden in
de vierde stad van Turkije, er zit weinig anders op
dan terug te gaan naar het hotel. We kijken nog wat
televisie en drinken nog een biertje en daarna gaan
we slapen.
Maandag 1 januari 20001, Adana
De volgende dag worden we laat wakker, om een
uur of twee stap ik uit bed en begeef me naar de
douche, ik voel me behoorlijk brak, geen drank meer
gewend. De rest van de dag doen we weinig, we
ontbijten uitgebreid en de rest van de middag kijken
we wat televisie. Na het eten zet ik het reservewiel
onder de eend, door het ongeluk met de hond is de
rechter voorband beschadigd geraakt, de band is niet
lek maar er zit een vrij diepe snee in en we
vertrouwen het niet meer om er mee door te rijden.
Nadat ik het reservewiel eronder heb gezet ga ik nog
even naar het internetcafé om aan mijn reisverslag
te werken. Als ik weer terug kom op de hotelkamer
ligt Marnix al te slapen, morgen weer vroeg op dus
ik ga er ook maar eens slapen.
Dinsdag 2 januari 2001, Adana - Gazipasa
De volgende ochtend staan we weer vroeg naast ons
bed, er staat ons weer een flink eindje eendrijden
te wachten, Antalya is het einddoel. Het eerste stuk
is snelweg maar na 100 km moeten we het weer doen
met een slingerweg langs de kust. Een schitterende
route over de hoge rotsen en de groene heuvels langs
de diepblauwe zee, de zee nodigt uit om te gaan
zwemmen, helaas is het buiten net iets te koud en
het zonnetje houd zich verscholen achter een dik
wolkendek.
De eend moet weer presteren, de hellingen zijn
behoorlijk steil, het schiet allemaal niet echt op,
ons einddoel gaan we waarschijnlijk weer niet halen
voor het donker. We rijden dwars door het ruige
kustgebergte, over bergtoppen, door dalen, langs
kleine dorpjes gelegen aan prachtige baaien omringd
door de hoge bergen.
Vlak voor de schemering, belanden we in Gazipasa,
een klein vissersdorpje dat de grens vormt met de
begaanbare kustwegen. Vanaf hier tot Antalya geen
bergen meer, morgen nog een uur of twee rijden en
dan zijn we in Antalya. Als we door het dorp rijden
worden we 'gevangen' door een paar Turken, ze
spreken redelijk Engels en bij een hutje langs de
kant van de weg, waar ze een boot aan het bouwen
zijn, worden we getrakteerd op een kop thee.
Als we een half uurtje met ze zitten te praten,
nodigen ze ons uit om bij hen komen te eten en te
slapen. Prima natuurlijk maar eigenlijk hebben we
meer zin in wat rust om ons heen, maar toch slaan we
het aanbod niet af. Dan komt er plotseling een
enorme verassing, een Nederlander in een Jeep. Hij
had ons eendje zien staan en was gestopt. Leuk om
weer eens gewoon Nederlands te kunnen spreken.
Ansgar is z'n naam, hij woont al jaren in Gazipasa.
Hij is blijverrast dat ie zomaar twee Nederlanders
treft in dit kleine vissersdorpje waar niet al te
veel te beleven valt. Ook hij nodigt ons uit om bij
hem te eten en te overnachten. Een klein dilemma
want we hadden net de twee Turken toegezegd dat we
bij hen zouden eten en overnachten. Maar we willen
natuurlijk veel liever met de Nederlander mee en
Ansgar vindt het ook wel erg gezellig als we bij hem
komen tukken, dus doet hij in het Turks en zo
diplomatiek mogelijk zijn best om het goed te
praten. De Turken zijn daar niet echt blij mee, maar
ze kunnen niet echt anders dan zeggen dat het ze
niet uitmaakt.
Zo belanden we 's avonds in het appartement van
Ansgar. We drinken bier en wijn en eten die avond
gebraden wild zwijn. Ansgar krijgt de wilde zwijnen
van de boeren uit de omgeving, ze worden afgeschoten
omdat ze anders de oogst opeten, de Turken zelf eten
geen zwijn, zwijnen zijn smerige beesten.
Na het eten kijken we het Nederlandse journaal via
de schotel, dat is lang geleden. Het journaal is in
het geheel gewijd aan de ramp met de brand in café
het Hemeltje in Volendam, alsof er geen ander nieuws
is. De rest van de avond praten we over van alles en
nog wat, we luisteren muziek en we drinken gezellig
wat wijntjes, om een uur of 3 gaan we maar eens naar
bed. |
|
|
|