|
|
Maandag 30 oktober
2000, Taftan - Daldandin
We vertrekken vandaag weer vroeg, het ontbijt
smaakt goed, omelet met oploskoffie en Pakistaans
brood. De wegen zijn goed, het asfalt is net nieuw,
voorheen lag hier een gravelweg dus we mogen van
geluk spreken. Het landschap is weer saai, saaie
droge woestijn. Onderweg valt er erg weinig te zien,
er zijn weinig auto's en vrachtwagens op de weg. De
vrachtwagens die ons passeren zijn prachtig, ze zijn
versierd met van alles en nog wat, geschilderd
blikwerk gespijkerd op de houten ondergrond,
supermooie schilderingen, reflectoren, touwtjes,
fantastisch, de bussen zijn net zo.
Na een lange hete dag bereiken we Daldandin, het
eerste grote Pakistaanse dorp waar we komen. We gaan
eerst maar eens opzoek naar een tankstationnetje
zodat we morgen meteen weer verder kunnen. We moeten
dwars door het dorp rijden. In vergelijking met Iran
gaat de welvaart hier tien stappen terug. Wat een
enorme zooi is het hier, geiten, ezels, schapen,
kamelen, alles loopt hier dwars door het dorp heen,
iedereen leeft in hutjes, overal ambachtelijke
arbeid, houten karren met houten wielen, ezels
ervoor gespannen enz, enz. Als je de gemotoriseerde
voertuigen wegdenkt lijkt het alsof je je in een
middeleeuws dorp bevind. We worden nagekeken door de
lokale bevolking, zoiets zien ze natuurlijk niet
vaak. Het tankstationnetje is niet meer dan een hut
met grote vaten en jerrycans met benzine her en der.
Als we uitstappen zijn we omsingeld door de lokale
bevolking, ze willen pennen en we moeten foto's van
ze maken, ze poseren voor ons. De benzine wordt in
de tank gegoten met behulp van een trechter met een
doek erin, om de benzine te filteren. De kinderen
proberen ons uit, eerst kijken ze de kat uit de boom
en als ze zien dat we vriendelijke vreemdelingen
zijn worden ze steeds brutaler. Ze lopen te bedelen
om pennen en ze zitten aan de eend, de vering is
natuurlijk erg interessant, met z'n allen staan ze
eraan te schudden, we jagen ze weg maar het zijn er
veel en ze hebben er plezier in. We moeten ze zo
ongeveer wegslaan om weer in de eend te komen,
eentje schopt er tegen het spatboard, ik start de
motor, druk de toeter vol in en geef flink gas, dat
schrikt een beetje af, met slippende banden komen we
langzaam op gang. Wat een hectiek, de volgende keer
moeten we ons maar opstellen als niet vriendelijke
vreemdelingen en ze afschrikken door onvriendelijk
te doen. We rijden naar het guesthouse, de auto kan
helaas niet binnenstaan, gelukkig zijn hier bijna
geen kinderen, voor de zekerheid het stuurslot er
maar op, verder verwissel ik de stekkertjes van het
licht en de bobine zodat starten onmogelijk wordt,
mits je geen verstand hebt van eenden dan... Het
avondeten smaakt prima hier, veel beter dan
gisteren. Na het eten praten we met een Nederlander
die hier op de fiets is, hij fiets nu al drie dagen
dwars door de woestijn heen, wat een prestatie, dan
hebben wij het maar makkelijk in ons autootje...
Dinsdag 31 oktober 20000, Daldandin – Quetta
De volgende dag staan we weer vroeg op, vandaag
moeten we nog zo'n 350 km rijden om in Quetta te
komen. Van andere reizigers hebben we gehoord dat de
weg erg slecht wordt na Daldandin, we zullen zien.
En inderdaad de weg wordt slechter en slechter.
Er is nog maar een rijbaan en elke keer als er een
voertuig tegemoet komt moeten we de berm in. In
Pakistan bestaan er geen verkeersregels, de kleinste
moeten wijken voor de grotere, wij zijn dus altijd
de lul, behalve als er een fietser of een
motorrijder tegemoet komt. Sommige
vrachtwagenchauffeurs zijn nog wel een beetje
schappelijk, en gaan een klein beetje opzij voor je.
De meeste chauffeurs rijden gewoon keihard door,
vooral de bussen zijn erg asociaal, ze naderen met
meer dan 100 km per uur en rijden gewoon keihard
door, als je niet opzij zou gaan zouden ze je gewoon
van de weg afrijden. Nou ja, we moeten er maar vast
aan wennen, in India schijnt het nog veel erger te
zijn. Het landschap is vandaag wel erg mooi, we
rijden nog steeds door de woestijn, maar nu zijn er
echte zandduinen die het landschap bepalen, zoals in
de Sahara. Onderweg zien we veel kamelen, soms hele
karavanen, kamelen met jongen, bepakte kamelen, het
is een mooi gezicht, weer eens wat anders dan de
Hollandse koe, of het Turkse schaap. Hoe dichter we
Quetta naderen hoe drukker het wordt op de weg en
hoe bergachtiger het wordt. Gelukkig bereiken we
Quetta voor het donker is, Quetta heeft zo'n half
miljoen inwoners en dat is te merken. Om bij het
hotel te komen moeten we dwars door de stad heen, we
moeten erg voorzichtig rijden en we de toeter wordt
veelvuldig gebruikt.
Het is een groot gekkenhuis in deze stad, kippen,
geiten, ezels, Vespa cars: soort vespascootertjes op
drie wielen met overkapping, ze dienen als taxi's,
veel motoren, brommers, fietsers, alles rijdt dwars
door elkaar heen. Gelukkig is het vrij makkelijk om
het hotel te vinden. We kunnen de auto veilig in de
parkeergarage zetten en we brengen de spullen naar
onze kamer. Het hotel is goedkoop en het ziet er erg
goed uit, grote kamers, schoon, een tuin, een
restaurantje enz, prima dus. In het hotel hangt een
foto van een stralend blauwe lucht met een wolk, dat
zegt genoeg over het weer hier, het heeft hier in
twee jaar tijd geen druppel geregend. Nadat we
ingecheckt hebben ontmoeten we Joachim en Neil weer,
ze zijn hier al vanaf vanochtend 11 uur, i.p.v. van
de trein zijn ze per bus gekomen, de trein reed
niet. De hele groep is weer bij elkaar. We eten
gezamenlijk en 's avonds zitten we met z'n allen op
de veranda. |
|
|
|