|
|
Woensdag 1 november
en donderdag 2 november 2000, Quetta
De volgende dagen rusten we wat uit, in Quetta zelf
is weinig te zien, geen interessante gebouwen of
andere bezienswaardigheden, maargoed de stad en z'n
inwoners zijn interessant genoeg, je kunt je hier
uren vermaken door gewoon door de straten te
zwerven. Quetta is volgens de Lonely Planet (the
Holy Bible) de minst vervuilde stad van Pakistan, in
dat geval staat ons nog wat te wachten, wat een
stinkstad, de smog hangt in dikke wolken boven de
stad, overal ligt rotzooi, het stinkt en het is een
groot ongeordend zooitje bij elkaar.
Morgen rijden we weer verder, we zijn nu genoeg
uitgerust en een beetje voorbereid op wat komen
gaat. Omdat we de bergen zoveel mogelijk proberen te
vermijden, het eendje houdt niet zo van al dat
klimmen, rijden we morgen eerst een stuk naar het
zuidwesten, richting Jacobabad. Na Jacobabad rijden
we weer de goed richting op, richting noordoosten,
Dera Ghazi Khan, zodat we de bergketen ontwijken.
Tim, met z’n Royal Enfield rijdt met ons mee, het is
een aardige vent dus dat zit wel goed. Richard en
Helmut zijn vanochtend al vertrokken, zij nemen de
route dwars door de bergen, wellicht ontmoeten we
hen weer in Dera Ghazi Khan. Joachim en Neil reizen
per trein verder en proberen zo snel mogelijk in
India te komen, misschien dat we ze weer in India
ontmoeten. Het is jammer dat iedereen weer z'n eigen
weg gaat, het was erg gezellig met z'n allen.
Vrijdag 3 november 2000, Quetta
We verlaten vandaag Quetta weer, we zijn een
beetje tot rust gekomen en we hebben zin om weer
verder te rijden. Tim op de Royal Enfield rijdt dus
ook weer met ons mee, hij rijdt nog twee dagen met
ons op, bij Dari Khazi Khan zal hij afslaan richting
Lahore in het oosten van Pakistan, wij gaan verder
richting Peshawar, naar het noorden.
Omdat we de bergen vandaag een beetje willen
vermijden en omdat we gehoord hebben dat de wegen
door de bergen erg slecht zijn, besluiten we een
stuk om te rijden. Om de bergen te ontwijken moeten
we in een soort driehoek om de bergen heenrijden, we
rijden richting het zuidoosten, terwijl we eigenlijk
naar het oosten moeten. We staan vroeg op, we weten
niet precies hoe de wegen zullen zijn vandaag, en we
moeten een behoorlijke afstand afleggen, zo'n 400
km. 400 km klinkt niet al te veel, maar om 400 km
door Pakistan te rijden is behoorlijk veel, je moet
constant ezelkarren, paard en wagen, tractoren,
trucks enz inhalen, vaak zijn de wegen erg smal en
kun je tijden lang niet inhalen, daarbij zijn de
wegen vaak ook nog eens beroerd slecht zodat je niet
te snel kunt rijden. Als je geluk hebt haal je een
snelheid van 50 km per uur gemiddeld. Quetta ligt in
de bergen, op zo'n 1300 m hoogte, dus we moeten
eerst een tijdje afdalen om weer op de eindeloze
vlaktes te komen. Het berglandschap is wederom erg
mooi, temeer omdat er ook een rivier langs de weg
loopt, het is groen en heuvelachtig hier, wel
prettig om weer eens wat groen te zien, de route van
Bam naar Quetta, zo'n 1000 km, was één en al
woestijn. Onderweg komen we veel kamelen karavanen
tegen, een erg mooi gezicht, ze lopen met z'n allen
achter elkaar, bepakt en al, mensen op de rug etc.
Als we langs een soort kamelen rustplaats komen
stoppen we even om foto's te maken, we tellen zo'n
25 kamelen. Als een van de Pakistani ons wenkt lopen
we richting de kamelen om nog wat close-up foto's te
maken. We beginnen een gesprekje in gebrekkig
Engels. De Pakistaan vraagt of we op de rug van de
kameel willen zitten, natuurlijk nemen we z'n aanbod
meteen aan. De kameel ligt een beetje te relaxen, ik
klim voorzichtig op z'n rug, dan komt hij omhoog,
eerst de achterpoten half uitgeklapt, ik schiet naar
voren, ik kan me nog net vasthouden aan het zadel,
dan komt gelukkig ook de voorkant omhoog, was ik
toch bijna voorover van z'n rug gegleden, gelukkig
ging het net goed. Een stukje lopen, je zit erg
hoog, ik denk wel zo'n drie meter, mooi uitzicht
vanaf hier. Marnis wil het ook even proberen, hij
heeft gezien hoe ik er bijna aflazerde dus hij houdt
zich goed vast. Tim heeft zoiets van laat maar. Na
deze aangename pauze rijden we weer verder, als we
uit de bergen zijn komen we weer midden in de
woestijn, we hadden gehoopt dat we geen woestijn
meer zouden krijgen, maar helaas. Het is heet, de
weg is erg slecht, we moeten erg voorzichtig rijden,
de weg zit vol met gemene diepe gaten en een diep
gat kan vataal zijn.
Uren rijden we weer door de saaie, dorre droge
woestijn, aan het eind van de middag rijden we
Jacobabad binnen, ons doel van vandaag. We weten
niet eens of er een hotel is hier maar we gaan maar
eens even een kijkje nemen hier. De armoede komt ons
weer tegemoet.
De welvaart is nog minder dan we gewend zijn in
Pakistan, misschien dat het zuiden nog armer is dan
de rest van het land. De stad is stoffig, overal
paard en wagen, ezelkarren, ossen, geiten, kippen,
overbevolking, open riool, stank, vuilnis,
ambachtelijke arbeid enz. We zijn natuurlijk weer
een grote trekpleister hier, blanken uit het westen
met een gekke rode auto en een oude motor, we worden
omsingeld als we stoppen, we vragen iemand naar een
hotel, wonder boven wonder spreekt hij een beetje
Engels en hij weet ook nog een hotel, hij spring op
z'n brakke brommer en we volgen hem. Dwars door de
ellende heen komen we aan bij ons hotel. De eend kan
op de binnenplaats, ik was al even bang dat ie op
straat moest staan. We krijgen een kamer in het
VIP-gedeelte van het hotel. Als dit het VIP gedeelte
is, dan ben ik benieuwd hoe de rest eruit ziet, denk
ik bij mezelf. De hagedissen lopen over de muren, de
vliegen en muggen vliegen in het rond en het stinkt,
nou ja het is maar voor een nachtje en we hebben een
bed, dus wat hebben we te klagen?
's Avonds gaan Marnix en ik het stadje even in, in
het centrum kun je nog goed de Engelse invloed zien,
met name in de architectuur zie je het goed terug.
We worden aangesproken door een paar Pakistani, we
moeten thee drinken met ze. Als we binnen komen
bevinden we ons in een klein architectenbureautje,
er hangen allerlei tekeningen aan de muur en er
staan wat maquettes, alles is met de hand getekend,
geen computertekeningen, het ziet er allemaal wat
primitief uit, maar wel leuk om even te zien. Veel
werk is er niet voor de architect, er wordt weinig
gebouwd in dit land. Als we weer verder lopen worden
we aangesproken door een paar studenten, we wilden
eigenlijk terug naar het 'hotel' maar we gaan toch
nog maar even wat drinken met ze. Ze laten ons het
een en ander van het stadje zien, we rijden een
beetje rond met paard en wagen, dit is de taxi, we
zien het station, een belangrijke moskee etc. Na de
sightseeing tour gaan we terug naar het hotel, Tim
ligt al te slapen en we volgen zijn voorbeeld maar. |
|
|
|