|
|
Vrijdag 29 december
2000, Dougabayzit
We hebben vandaag wat problemen gehad met onze
remmen, het remvermogen is een beetje minder en als
we remmen, komt er een onheilspellend geluid onder
de motorkap vandaan, morgen moet er maar eens
serieus gesleuteld gaan worden.
Als we aankomen in Dougabayzit herkennen we het
stadje weer, we hoeven niet te zoeken naar camping
Mourat, waar we de vorige keer overnacht hebben.
Voor de zekerheid vragen we aan een paar militairen
op straat of camping Mourat open is, er wordt
vriendelijk geknikt en gewezen richting de hoge
bergketen. Om bij Mourat te komen moet er een flink
stuk geklommen worden, we zijn blij dat er geen
sneeuw en ijs op de weg ligt, in z’n een rijden we
omhoog, het gaat allemaal net. De helling is zo
steil dat we echt omhoog kruipen, de motor moet
presteren. Eenmaal boven gekomen zien we dat het
hotel/restaurant, dat de vorige keer in aanbouw was,
al bijna af is. Als we naar binnen gaan worden we
vriendelijk onthaald door de gebroeders Mourat, twee
uiterst vriendelijke Koerden die de boel hier
runnen. Ze herkennen ons nog na vier maanden,
leuk.We krijgen een biertje en samen drinken w erop,
we zijn weer in Turkije. Het is een feestelijke
avond vanavond, het is vandaag dus EID (einde-van-de-rammadam-feest)
en ook de feestelijke opening van het nieuwe
hotel/restaurant. Ze hebben het goed aangepakt, een
groot restaurant, overal grote vensters met uitzicht
over de besneeuwde omgeving. Er speelt een
Koerdische band vanavond, de sfeer zit er goed in en
we zijn blij dat we hier weer zijn.
Er zijn nog wat andere reizigers ook, een Japans
stelletje, saai, en een Engelse. Een oudere vrouw
al, een oudere hippie zeg maar. Ze verblijft al
maanden hier bij Mourat, ze heeft zich namelijk
ontfermd over een tweetal jonge puppies, gevonden in
de sneeuw, moederhond was overleden. Ze behandelt de
puppies alsof het haar eigen kinderen zijn, zonder
haar ontferming hadden de puppies het nooit
overleefd, de oogjes zijn net open. Ze voert de
beestjes met de fles. Het is een lief mens maar een
tikkeltje vaag. We eten en drinken bier, en we
praten wat met Fee, de goede fee die zich over de
puppies heeft ontfermd. In aangeschoten toestand
zoeken we rond een uur of 2.00 onze koude kamer op,
buiten vriest het 20 graden, ons kamertje wordt
slechts verwarmd met een elektrisch kacheltje,
gelukkig hebben we wat wollen dekens gevonden. De
volgende dag slapen we een beetje uit, we ontbijten
samen met Fee en na het ontbijt gaan we kijken of we
de remmen kunnen repareren. Buiten is het gelukkig
zonnig en met de koude valt het gelukkig wel mee.
Het probleem is snel gevonden, een van de remklauwen
blijft steken en de remschoenen zijn totaal
versleten, staal op staal, vandaar dat
onheilspellende geluid, ik had het eigenlijk al
verwacht. Gelukkig is de remschijf maar licht
beschadigd. Het vervangen van de remklauw heb ik nog
nooit zelf gedaan maar met behulp van de vraagbaak
gaat het allemaal prima. Na een uur of twee zit
alles weer in elkaar, even een testritje in de
sneeuw, de remmen werken weer naar behoren, gelukkig
maar. Eigenlijk hadden we vandaag al verder willen
rijden, we willen namelijk Oud en Nieuw in Adana
vieren, vierde stad van Turkije, aan de Middellandse
Zee. We verliezen dus een dag, maar waarschijnlijk
gaan we het wel halen om binnen drie dagen naar
Adana te rijden, het ijs en sneeuw op de wegen valt
namelijk mee en het ziet er ook niet naar uit dat
het nog gaat sneeuwen. Na het avondeten praten we
nog wat met Fee en de gebroeders Mourat, aan het
eind van de avond nemen we afscheid van iedereen en
we gaan redelijk op tijd naar bed, morgen willen we
direct als het licht is vertrekken, vroeg op dus. De
volgende ochtend staan we dus vroeg op, buiten is
het ijzig koud en pikdonker. Het wordt een spannende
dag vandaag, we moeten hoge passen over en we weten
niet hoe het met de wegen is gesteld. Misschien
krijgen de mensen die zeiden dat het absoluut niet
mogelijk was om in de winter door het oosten van
Turkije te rijden, toch nog wel gelijk, we zullen
zien. In Tabriz hebben we dus voor de zekerheid
sneeuwkettingen aangeschaft, het is niet te hopen
dat we ze daadwerkelijk nodig hebben. De hellingen
waar we tegenop moeten zijn steil, we moeten vaak
terug naar de eerste versnelling maar met sneeuw en
ijs valt het mee. Hoe hoger we echter komen hoe meer
sneeuw en ijs er op de wegen ligt. We rijden nu
kilometers achter elkaar door de sneeuw en over het
ijs. Voorzichtig rijden dus, gelukkig zijn de wegen
vrij vlak nu, het is eigenlijk prima te doen, zo
door de sneeuw toeren. Dan zien we een vreemde
verschijning in de sneeuw, je zult het niet geloven,
het zijn twee gekke Fransen op een tandem, met hun
halfbevroren baarden, handschoenen, sjaal, zonnebril
op, fietsen ze vrolijk over de besneeuwde wegen.
We stoppen om een praatje te maken. Aardige lui, ze
zijn op weg terug naar Frankrijk, helemaal vanuit
Australië komen fietsen. In mijn hoofd hoor ik de
negatieve Duitser weer, “Es ist unmoglich um im
Winterzeit durch die bergen in Turkije zu fahren”,
en kijk hier, twee Fransen op een tandem, hij zou
het eens moeten zien, die Duitser met z’n grote
mond. We rijden weer verder, de hoogste pas hebben
we nu wel gehad, er ligt ook nauwelijks sneeuw meer
op de weg. Als we verder rijden komen we langs het
meer van Van, het grootste meer van Turkije, het is
een prachtig gezicht, het strak blauwe water met op
de achtergrond de besneeuwde bergen. We rijden uren
langs het meer en we genieten van het uitzicht.
Vroeg in de middag komen we al aan in Tatvan, we
twijfelen nog om misschien verder te rijden maar we
besluiten toch maar relaxed aan te doen en in Tatvan
te overnachten. Het vinden van een hotel valt
wederom niet mee, uiteindelijk belanden we bij Hotel
King, vergane glorie op z’n best, we zijn de enige
gasten.’S avonds gaan we de stad in, weinig te
beleven hier, we vermaken ons in het interneetcafé.
Na wat gemaild te hebben lopen we weer terug naar
ons hotel, als we in de buurt van het hotel komen,
horen we muziek. In het restaurant is een feest
gaande, een twintigtal Turken, de meeste
straalbezopen, een buikdanseres, een behoorlijk vage
sfeer al met al. Door het feestgedruis heen, we
worden vreemd aangekeken door de feestgangers. Als
we rond middernacht willen gaan slapen is het feest
nog steeds in volle gang, de oordoppen komen weer
goed van pas. |
|
|
|