|
|
Woensdag 8 november
2000, Peshawar
Vandaag voelt Marnix zich alweer wat beter. We
besluiten de stad in te gaan, we lezen in de Lonely
Planet dat er een grote Smuglers Bazar is aan de
rand van de stad, allerlei smokkelwaar uit
Afghanistan, we zitten hier niet echt ver van
Afghanistan af. De provincie waar we zitten heet
Kasjmir en de overheid heeft hier eigenlijk niks te
zeggen, het gebied wordt niet of nauwelijks
bestuurd. Er is bijna geen politie, alleen op de
hoofdwegen en in de steden, de wapenhandel is vrij,
er wordt heel veel gesmokkeld. Eigenlijk is het niet
zo'n fijne plek om te reizen, maargoed we moeten er
doorheen en we merken eigenlijk niks van een
eventuele onveilige situatie. De Smuglers Bazar is
weinig aan, na een uurtje zijn we wel uitgekeken
hier. We laten ons met een motor-riksja weer naar
het centrum van de stad rijden. Als we een grote
moskee zien, gaan we een kijkje nemen, in de moskee
worden we aangesproken door een bijdehand ventje van
een jaar of 10, hij spreekt erg goed engels voor
zijn leeftijd en hij is goed bij. Hij wil wel als
gids voor ons spelen vanmiddag, we vinden het prima.
Hij laat ons alle bezienswaardigheden zien, we
belanden in een Hindoestaanse tempel, we zien wat
oude moskeen en lopen door het oude centrum met z'n
smalle straatjes en houten huisjes. Het valt een
beetje tegen allemaal, maar onze gids heeft z'n best
gedaan. We betalen hem omgerekend ongeveer een
dollar, aan z'n ogen te zien is hij erg blij met het
geld, voor hem waarschijnlijk een klein fortuintje.
We nemen afscheid en lopen weer richting ons hotel,
na het eten gaat Marnix alweer vrij vroeg naar bed,
ik ben nog niet echt moe, als ik buiten even op de
galerij sta raak ik in gesprek met de Pakistaanse
buurman, een aardige man, hij spreekt goed Engels en
we drinken samen thee en praten over van alles en
nog wat. Om een uur of 23.00 zoek ik ook m'n bed
maar eens op.
Donderdag 9 november 2000, Peshawar - Besham
Vandaag staan we vroeg op we gaan vandaag de
bergen in, we willen een stukje van de Kara Korum
Highway gaan rijden, een wereldberoemde weg dwars
door de Pakistaanse hooggebergten heen, bergen van
meer dan 8000 m hoogte. De passen op deze weg zijn
soms meer dan 4600 m hoog. Om op de Kara Korum
Highway te komen moeten we eerst een andere weg door
de bergen nemen. Op de kaart zien we al dat de wegen
slecht zullen zijn. Normaal rijden we op de rode
wegen, maar deze weg door de bergen is deels geel en
zelfs een stuk witte weg. Maargoed, we hebben
gehoord dat de weg wel mee zou vallen. Het gele
gedeelte van de weg is inderdaad goed te doen, de
omgeving is prachtig, witte bergtoppen, frisse
rivieren, overal groen, eindelijk weer eens frisse
lucht om in te ademen. Als we op het witte gedeelte
van de weg komen is het gebeurt met de goede weg,
soms is er helemaal geen weg meer, door de modder,
rotsachtige paden, half ingezakte bruggetjes, steile
hellingen, de eend wordt weer eens goed uitgetest,
gelukkig gaat het prima allemaal, het schiet alleen
totaal niet op, we moeten nog 50 km en het begint
alweer te schemeren. Gelukkig zijn er hier geen
tegenliggers met tegenlicht en we rijden erg
langzaam door de slechte weg, dus echt gevaarlijk is
het gelukkig niet.
Rond een uur of 19.00 komen we aan in Besham, een
klein bergdorpje, het hotel is makkelijk te vinden.
We laten het eten op onze kamer bezorgen, het is
weer eens niet te eten, in Pakistan hebben ze geen
verstand van lekker eten. Na het eten lopen we nog
wat rond door het dorpje, zelfs in deze mooie schone
omgeving weten ze er toch een smerig en stinkend
dorp van te creëren...
Vrijdag 10 november 2000, Besham
De volgende ochtend staan we inderdaad vroeg
naast ons bed, het wordt weer een lange rit vandaag
en het grootste gedeelte is dwars door de bergen
heen.
Maar goed de weg zal wel redelijk zijn, op de kaart
staat de weg in het rood aangegeven, een hoofdweg
dus. Vandaag zullen we dus de Karakorum Higway
volgen, de wereldberoemde weg dwars door de
ooggebergten van Pakistan. Wij rijden er maar een
klein stukje van helaas, we hebben geen tijd om de
hele Karakorum af te rijden, dit zou je
waarschijnlijk zo'n 6 of 7 dagen kosten met passen
van meer dan 4600 m en je rijdt dan vlak langs
bergen van meer dan 8000 m hoogte. Helaas zullen wij
vandaag niet hoger komen dan zo'n 1700 m en we
passeren slechts bergen van zo'n max 5500 m hoogte.
Toch is onze rit ook spectaculair, we rijden uren
langs de rivier de Indus, die hier z'n oorsprong
vind, om ons heen bergen van meer dan 5000 m hoog,
besneeuwde bergtoppen, groene heuvels en stromend
water en de weg is prima, het schiet alleen niet
echt op, de gemiddelde snelheid is slechts 35 a 40
km/uur, de bochten zijn scherp en de afdalingen zijn
erg steil af en toe.
Na een uur of 7 rijden komen zijn we aan het einde,
eigenlijk het begin van de Karakorum Highway, het
was een prachtige rit en we zijn allebei blij dat we
hiervoor twee dagen zijn omgereden, het was zeker de
moeite waard. Helaas is het verkeer gelijk weer
chaos, de Karakorum was lekker rustig, nauwelijks
verkeer, nu bevinden we ons weer in de
verkeersjungle van Pakistan. Van onze Pakistaanse
buurman, in het hotel in Peshawar hebben we echter
gehoord dat er van Islamabad (de hoofdstad) naar
Lahore, een andere grote stad, een supersnelweg
loopt. Maargoed we hebben wel geleerd dat in dit
land het gezegde "Eerst zien, dan geloven" vaak
opgaat. Maar na een uurtje rijden zien we de eerste
borden, Highway Nr. 2, de borden staan al zo'n 50 km
voor Islamabad aangegeven, dus de hoop groeit. Als
we eenmaal in de buurt van Islamabad zijn worden we
gelukkig om de stad heengeleid, richting de beloofde
supersnelweg. Voordat we de snelweg opgaan, moeten
we door de tolpoorten, het ziet er allemaal
supermodern uit. En het beloofde wordt waargemaakt,
we rijden daadwerkelijk op een supersnelweg,
zesbaans, nieuw asfalt, goede bewegwijzering,
moderne tankstations, heuse Frans aandoende aires,
wegrestaurants. Het is bijna onwerkelijk, alsof je
op de snelweg in Frankrijk rijdt, wat een contrast
met de wegen in de rest van Pakistan. We hebben de
weg voor ons alleen, de meeste Pakistani kunnen het
waarschijnlijk niet opbrengen om deze dure tolweg te
gebruiken. We voeren de snelheid op naar 115 km per
uur, zo schiet het aardig op. Als het donker wordt
rijden we nog zo'n 100 km verder, het is nu niet
gevaarlijk, we hebben geen tegenliggers, rond een
uur of 20.00 hebben we het gehad met het rijden, we
zitten al zo'n 11 uur achter het stuur. We nemen een
afslag, een klein dorpje, ik ben de naam vergeten,
we hopen maar dat er een hotel is. Na een half
uurtje rondrijden bereiken we dan eindelijk het
hotel. Als we eten bestellen komen we erachter dat
we te weinig geld hebben om het hotel te betalen,
onze contante dollars zijn er ook al doorheen, dus
we hebben een probleempje. We leggen de situatie uit
aan de hoteleigenaar. We vragen hem of we misschien
onze tent op mogen zetten in de tuin, maar daar is
geen sprake van, kamperen is hier niet echt normaal.
We leggen uit dat we dat gewend zijn en dat het voor
ons geen enkel probleem is. Maar de eigenaar staat
erop dat we gratis in een van zijn hotelkamers
slapen. We zijn hem erg dankbaar en om onze dank te
betuigen geven we hem een cadeautje, de leren
portemonnaie die ik gekocht had in Istanbul. Hij wil
er eerst niks van weten, maar als we aandringen
neemt hij het cadeautje toch uiteindelijk aan.
Na het eten lopen we nog even naar het meer, waarop
we uitzicht hebben vanaf ons hotel. Hierna gaan we
maar slapen, als we de komende dagen vroeg opstaan
en een beetje doorrijden kunnen we in twee dagen in
Delhi zijn. |
|
|
|