Raid India (2001) Delft - New Delhi - Delft
2 vrienden, 1 eend 1 doel: New Delhi in India
In een uitgebreid reisverslag doen ze hun verhaal. Spannend boeiend en met veel details kan je dit beter omschrijven als een reisboek van 42 internet pagina's, en op bijna alle pagina's een prachtige foto. Wij wensen jullie veel lees plezier
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Vrijdag 13 oktober 2000, Dogubayazit - Tabriz
De volgende ochtend (13-10-00) rijden we verder richting Iraanse grens, het is nog maar 40 km rijden. Onderweg genieten we van het uitzicht op mountain Ararat, met 5200 m de hoogste berg van Turkije. Naar men zegt moet hier de Ark van Noach gestrand zijn. In het verleden zijn een aantal expedities georganiseerd om bewijzen te zoeken, er zijn echter nooit echt harde bewijzen geleverd dat de Ark hier daadwerkelijk gestrand is. Vlak voor de grens met Iran nemen we een afslag: "Meteora Cukuru", volgens de Lonely Planet is hier in 1920 een enorme krater geslagen door een meteorietinslag. Van een weg naar de Meteora Curuku kun je nauwelijks spreken, 4 km hobbelige ellende, maargoed de eend is ervoor gemaakt. Na 6 km moeten we concluderen dat we ergens fout zijn gereden. Op een gegeven moment zien we iets in de verte dat op een krater lijkt, maar er is geen weg naartoe, dan maar te voet. Als we er bijna zijn horen we ineens geschreeuw achter ons, als we ons omdraaien zien we in de verte een heftig gebarende soldaat, oeps nu moeten we oppassen. We lopen richting de soldaat en leggen hem uit dat we op zoek zijn naar de Meteora. Hij zal ons wel even de weg wijzen. Marnix achterin, boven op de bagage, Jan soldaat naast mij met mitrailleur tussen de benen. Eenmaal bij de krater valt het wat tegen, we hadden een immense krater verwacht, de Lonely Planet schreef: "Giant crater, making it the second largest in the world" en wat we zien is eigenlijk maar een zielig gat.
Voordat we daadwerkelijk bij de grens aankomen is ons paspoort al 3x gecontroleerd. De grens zelf, ach ja, het heeft ons bijna drie uur gekost om er doorheen te komen en als ik precies ga beschrijven hoe het ging.... je wilt het niet weten...maar ik zal een samenvatting geven middels steekwoorden: De Turkse Zijde: bureaucratie, overal kleine kantoortjes, wachten, wachten, wachten, schreeuwende Turken, stempels, formulieren, onduidelijkheid, zoeken en niet vinden, driftig wijzen en gebaren, geduld oefenen.

Aan de Iraanse Zijde: stempels, formulieren, wachten, bureaucratie, iets overzichtelijker dan Turkse zijde, aardige en behulpzame Iraniërs, zoeken, 1000 maal anders verwacht. Eenmaal door de grens heen parkeer ik de eend op Iraans grondgebied. Als ik de auto uitstap sta ik tussen een menigte Iraniërs, waar ze zo snel vandaan zijn gekomen, ik weet het niet. De eend met blanke bestuurder blijkt nogal een bezienswaardigheid, kloppen op het blik, wijzen, lachen, vragen in gebrekkig Engels, nou ja het moet maar even. Marnix is in geen velden of wegen te bekennen, om de een of andere reden moesten we namelijk apart de grens over. Na een uur wachten zijn we weer herenigd, het inmiddels al een uur of 15.00 en we moeten nog een eind rijden tot Tabriz, eerste grote stad na de grens. Eerst maar eens op zoek naar een tankstation, na 10 km komen we er een tegen, we zijn erg benieuwd naar de literprijs, 400 rial lezen we op een bord, we kunnen het nauwelijks geloven, 13 cent per liter! Voor de grap berekenen we wat we in Iran aan benzine kwijt zullen zijn: 2500 km heen, 2500 km terug, totaal 5000 km, benzineverbruik 1:14, dat betekent 357 liter = f 46,40, ongelooflijk. Als benzine overal zo goedkoop zou zijn zouden we voor F 232,- India heen en weer kunnen rijden. Met de Nederlandse prijzen zouden we f 4640,- kwijt zijn. Na deze hogere wiskunde horen we van een Iraniër bij het tankstation dat het zo'n 4 uur rijden is tot Tabriz, we moesten maar eens op gaan schieten. Lachende Iraniërs, rare auto’s, een prachtig landschap, mooie wegen, we kijken onze ogen uit. Rond een uur of 18.00 begint het alweer te schemeren en dan te bedenken dat het hier 1,5 uur later is dan in Nederland. Het schiet maar niet op al die vrachtwagens die voor ons rijden, de weg is slechts tweebaans, het tegemoet komende verkeer verblind ons, sommige rijden constant met groot licht aan, auto's zonder licht, slome tractoren die half op de weg rijden, gevaarlijke inhaalacties, eigenlijk is het levensgevaarlijk om hier in het donker te rijden. En als er dan ook nog een ezel de weg oversteekt, we raken hem net niet, hebben we het helemaal gehad met het superlinke verkeer. Overdag gaat het wel maar 's avonds is het echt niet te doen. We spreken af dat we nooit meer in het donker gaan rijden hier. Nu moeten we wel, Tabriz is de eerste stad die we tegen zullen komen. Als we bijna in Tabriz zijn, gebeurt er iets raars. Voor ons rijdt een auto die steeds langzamer gaat rijden, we halen de auto weer in. Als we een tijdje doorrijden komt dezelfde auto ons weer inhalen, hij gaat voor ons rijden en mindert weer vaart. Ik haal weer in en dit keer geef ik flink veel gas om op snelheid te komen en hem af te schudden. Maar na een tijdje zie ik hem weer in mijn spiegel, hij komt naast ons rijden en we worden half de weg af gesneden. Nu zit de schrik er goed in, we maken snelheid en we gaan zigzaggend door het verkeer maar weer zien we ze in de binnenspiegel verschijnen. Wat moeten ze van ons? vragen we ons af, een beroving? lijkt ons sterk, het is druk op de weg en we naderen de stad, we wachten af, weer komen ze naast ons rijden, ik klap het raampje open en steek vragend m'n hand in de lucht, er wordt iets geroepen in het Iranees (Farsi) onverstaanbaar voor ons met een lachend gezicht echter. Ze proberen ons weer tot stilstand te brengen, dit keer gehoorzamen we maar, we zien wel en we zijn toch wel erg nieuwsgierig wat ze nu precies van ons willen. Als we de eend tot stilstand hebben gebracht komen er drie mannen uit de Iraanse auto, achterin zien we nog twee vrouwen zitten wat ons wel enigszins gerustgesteld. Lachend lopen ze richting de eend, als ik het raampje open doe moeten we handen schudden,"Welcome in Iran" zeggen ze, de schrik neemt al iets af, het is waarschijnlijk allemaal goed bedoeld, alleen de manier waarop is een beetje vreemd voor ons. Engels spreken doen ze nauwelijks, toch kunnen we uitleggen dat we met de eend vanuit Nederland naar Iran zijn gereden en dat we een hotel zoeken in Tabriz. Ze gebaren dat we hen maar moeten volgen, ze zullen wel voor ons uit rijden om een hotel te zoeken, denken we, en gehoorzaam volgen we ze. Onderweg stoppen ze nog een keer naast een andere auto, er wordt wat overlegd en de auto voegt zich bij ons, in colonne rijden we door de stad, in de nieuwe auto zitten ook kinderen dus het zal wel goed zitten allemaal. We rijden weer uit het centrum, vreemd maargoed we zien wel. Dan ineens zijn we er, geen hotel te zien maargoed, erg vaag allemaal, we stappen uit en we schudden handen met de Iraniërs uit de andere, nieuwe auto. Totaal zijn we nu met een man of 12. We lopen met z'n allen door een lange donkere steeg, waar zijn we in godsnaam beland vragen we ons af en waar zal deze steeg ons naartoe leiden? Aan het eind van de steeg komen we uit op een grote binnenplaats, een soort hofje. Een van de deuren op het hofje gaat open en we gaan naar binnen, we komen in een grote entreehal, overal marmer, we moeten onze schoenen uittrekken. Op onze sokken lopen we een grote brede trap op naar boven. Eenmaal boven bevinden we ons in een soort paleis, een grote ruimte, Perzische tapijten, kristallen kroonluchters, prachtige oude stoelen en banken, marmeren vloeren en kolommen, schilderijen, gouden klokken enz, enz. We kijken onze ogen uit. De ruimte is verder vrij open met stoelen aan de flanken van de ruimte. We gaan zitten, gelukkig spreekt een van de kinderen een beetje Engels, hij is de tolk, we praten wat voor zover dat gaat, we krijgen thee en fruit. Dan wordt er een groot doek op de grond uitgespreid, de 'tafel' wordt gedekt en de bediende dient het eten op. Gezeten op de grond eten we rijst, vlees, groenten en brood, het smaakt erg goed allemaal.

Na het eten drinken we weer thee en praten we nog wat. Als we willen mogen we blijven slapen maar we gaan toch liever naar een hotel. Na velen handen schudden, we komen erachter dat het niet gebruikelijk is om een vrouw de hand te schudden, worden we naar ons hotel gebracht. Wat een dag, wat een gastvrijheid, wat een aardige mensen, ongelooflijk.
 
 
 
 

2 C V T R A V E L

         
 
  © Copyright 2014 - 2cvTravel. All Rights Reserved.

ADVERTEREN   Disclaimer  Contact