|
|
Woensdag 11 oktober
2000, Sivas - Erzurum
De volgende dag (11-10-00) staan we vroeg op, om
6 uur 's ochtends staan we naast ons bed. Vanuit
Sivas willen we in een ruk doorrijden naar Erzurum,
een rit van zo'n 500 km. Er is ons aangeraden om
onderweg niet onnodig te stoppen, dat zou gevaarlijk
kunnen zijn, i.v.m. de ongeregeldheden met de PKK in
dit gebied. Voor het eendje is het een vrij zware
rit vandaag, veel hellingen, een aantal passen +
2200 m. Het landschap is wederom erg mooi:
rotsformaties, besneeuwde bergtoppen, bossen in
herfstkleuren enz.
Onderweg zien we een blonde jongen op een bepakte
fiets, we gaan naast hem rijden, hij blijkt
Nederlands te zijn. We zetten de eend aan de kant
van de weg en we zetten koffie. Hij is ook op weg
naar India. Wat een prestatie, met de fiets door dit
landschap. Na een leuk gesprek vervolgen we onze
weg. Onderweg merken we niks van het eventuele
gevaar. We worden toegelachen (uitgelachen??) als we
door de kleine arme dorpjes rijden. Bij het
tankstation is iedereen uitermate geďnteresseerd en
vriendelijk, we krijgen thee van de pomphouder. Wat
wel opvalt is het grote aantal militairen,
legerbasissen en legervoertuigen op de weg. In het
verleden zijn hier veel aanslagen gepleegd door de
Koerden.
Tegen het eind van de middag rijden we Erzurum
binnen. De stad, 300.000 inwoners, ligt op een
hoogte van 1850 m. Omdat het buiten vrij koud, het
vriest hier 's nachts al, zoeken we een goedkoop
hotelletje in het centrum. In de Lonely Planet lezen
we dat er een oude vesting in de stad moet zijn. Met
de beschrijving van de Lonely Planet vinden we de
vesting snel. Weinig interessants helaas, wel een
mooi uitzicht over de stad. Als we de stad weer
inlopen, lopen we tegen een restaurantje aan, we
gaan naar binnen om even een broodje kebab te eten.
Binnen moeten we onze schoenen uit doen. We eten aan
een lage tafel gezeten op Turkse kussens.
Als we het restaurant weer verlaten, vragen we aan
de eigenaar of hij misschien een Turks badhuis weet
in de buurt; een uitvoerige routebeschrijving volgt.
Onderweg naar het badhuis vragen we de weg nog eens,
een uitermate vriendelijke Turk begeleid ons naar
het badhuis. Eenmaal binnen moeten we een
geel/oranje doek om ons middel slaan, alsof we een
jurkje dragen. Het badhuis bestaat uit een centrale
koepel, als bij een moskee, aansluitend op de koepel
een aantal ruimtes gevormd door gemetselde
tongewelven. In een van de ruimtes een Turkse sauna,
in de rest van de ruimtes kun je je wassen en
afspoelen. Op de vloeren en wanden marmer wat het
geheel een duurzame uitstraling geeft. Er staan
overal oude aardewerken bakken met kraantjes
erboven, in de bakken liggen metalen kommetjes die
je onderdompelt en waarmee je je dus af kunt
spoelen, erg relaxed allemaal. Van een bad is helaas
geen sprake, het gehoopte baantje zwemmen of relaxen
in een hot wirhl pool is er helaas niet bij.
Na het badhuis begeven we ons weer richting het
hotel. We luisteren nog even naar het nieuws van de
wereldomroep, via de wereldontvanger van Marnix
blijven we mooi op de hoogte van het nieuws.
Donderdag 12 oktober 2000, Erzurum – Dogubayazit
De volgende dag worden we pas om 9.30 wakker, de
wekker is niet afgegaan. Als we bij de eend komen
hebben we veel bekijks, een stuk of 10 Turken staan
om de eend heen, ze spreken helaas alleen Turks dus
een normaal gesprekje zit er niet in. Dogubayazit,
zo'n 40 km voor de Iraanse grens, is ons reisdoel
voor vandaag. Onderweg is het vrij druk op de weg,
het is oogsttijd, tractoren met volbeladen
aanhangers en overbeladen karretjes met paard, ezel
of os ervoor. Ze vervoeren voornamelijk aardappels,
enorme witte kolen en suikerbieten. Als we
langsrijden wordt er gezwaaid, gelachen en
getoeterd. Na de uitgestrekte hoogvlakten rijden we
nu weer de bergen in. Zo nu en dan een bergdorpje,
het ziet er allemaal erg primitief en armoedig uit.
Kleine hutjes opgebouwd uit rotsblokken en leem,
kegelvormige turfstapels om de winter door te komen,
wat schapen en koeien, strobalen voor het vee.
De wegen zijn wederom weer perfect.
Vlakvoor we Dogubayazit binnen rijden zien we
plotseling een bekend voertuig, het is onze Duitse
vriend met z'n supersonische vrachtwagen. We halen
hem toeterend in en in colonne rijden we de stad in
op zoek naar de camping. Eigenlijk hebben we
helemaal geen zin in de Duitser met z'n showerige
gedrag, maar toch wel geinig dat we hem zo'n 1300 km
verderop weer tegenkomen.
De camping blijkt niet echt een camping, er staat
een bouwblok waar wat kamertjes en een
café/koffiehuis in onder gebracht zijn. Ons kamertje
is niet meer dan een kleine ruimte met drie
matrassen op de grond, maargoed wat wil je voor f4,-
p.p. per nacht. Niet ver van ons 'hotel' ligt een
oud paleis: Ishak Pasa Sarayi, het dateert uit 1685,
na een klim van zo'n 100 m, we zitten nu op een
hoogte van zo'n 2300 m komen we bij het paleis. Na
een uurtje ronddwalen door het 366 kamers tellende
paleis, genietende van het prachtige uitzicht, dalen
we weer af naar ons hotel. We bestellen wat
kippenboutjes met Turks brood en na het eten trekken
we onze laatste fles wijn open. We maken kennis met
een groep Slovenen, zij zijn ook op weg naar India,
zoals iedereen die we tegenkomen. Samen met de
Slovenen, ze spreken goed Engels, drinken we bier en
wijn. We moeten er nog maar even van genieten zolang
het nog kan. Het zal de laatste keer zijn voorlopig,
in Iran en Pakistan worden we drooggelegd. Na een
gezellig avondje met de Slovenen zoeken we ons bed
op. |
|
|
|