|
 |
|
Argentinië |
|
|
|
|
|
Slapen onder de
vuurtoren
Het loopt ondertussen al tegen het einde van de
middag en we hebben geen reservering voor het hotel
op Punta Delgada... Dit hotel is ingericht in het
oude telegraafkantoor bij de vuurtoren van Punta
Delgada. Als we aankomen blijken we geluk te hebben.
Een stel op huwelijksreis (jawel!) is niet op komen
dagen (flitsscheiding?) en dus is er precies een
kamer vrij. Ook blijkt het mogelijk (en bijna
verplicht) om gebruik te maken van excursies die
door het hotel worden georganiseerd. Zo kun je onder
andere naar de kust wandelen onder begeleiding van
een gids waarbij je tot zeer dichtbij de
zeeolifanten kunt komen. Na de (enigszins)
teleurstellende afstand bij Punta Norte willen we
daar wel gebruik van maken.
We installeren ons in de kamer en raken daarna in de
woonkamer aan de praat met een aardig stel uit
Vlaardingen. Ze zijn met kinderen en al met de
rugzak de wereld rond aan het trekken. ’s Avonds
eten in het restaurant typische Estancia kost:
smaakvol en stevig (geen liflafjes), begeleid door
(uiteraard) argentijnse wijn.
De volgende dag blijkt het excursieprogramma te zijn
gewijzigd. Eerst gaan we per LandRover naar een
andere kust wat verder naar het noorden maar nog
steeds binnen het gebied van de Estancia. Hier
kunnen we zeeolifanten en zeeleeuwen van boven af
zien. Mooi! De kust is hier spectaculair en het weer
is fantastisch.
Teruggekomen bij het hotel kunnen we alsnog met de
gids naar de kust wandelen. De zeeolifanten liggen
ook hier voor pampus, maar we kunnen ze echt van
heel dichtbij bekijken. We krijgen alle tijd om van
de dieren te genieten.
Het is opvallend hoe verschillend de dieren op
mensen reageren. Sommige zeeolifanten slapen gewoon
door, anderen richten zich een beetje op om te
kijken wat er gebeurt en er zijn er ook een paar die
nogal bang en schrikachtig zijn (gaan ervandoor als
we eraan komen). De beesten zien er vaak niet uit
door het vervellen. Hier en daar liggen stukken oud
vel op het strand. Het is vrij borstelig en stug. We
nemen afscheid van de zeeolifanten en de aardige
eigenaresse van het hotel.
Een park van afval
We rijden verder naar het westen. In Gaiman
overnachten we bij de plaatselijke ‘Bomberos’.
De volgende dag bezoeken we Parque El Desafío. Dit
park is geheel uit afval opgebouwd door de
kunstenaar Joaquín Alonso. De kunstenaar himself (87
jaar oud ondertussen) verkoopt de toegangskaartjes
vanuit zijn woning in het midden van het park. In
1998 heeft Alonso een vermelding in het Guinnes Book
of Record gekregen voor zijn park (grootste uit
afval gemaakte park). Het park is met veel fantasie,
humor en wijsheid gebouwd. Heel vindingrijk zijn
bijvoorbeeld van plastic flessen bloemen gemaakt. Er
zijn verschillende secties, waaronder een versteend
bos in wording (gewoon wat boomstammen met een
bordje erbij: versteend bos, over 90.000.865 jaar
+/- 15 uur). Helaas kunnen we niet alle opschriften
met geselecteerde uitspraken begrijpen (alleen in
het spaans) maar sommige zijn ook voor ons te
begrijpen: Voor werken zijn 72 spieren nodig, voor
lachen maar 14, laten we meer lachen. Of: Hij die
nooit wat maakt, maakt ook geen fouten maar is ook
niet nuttig voor de samenleving. (beide zeer vrij
vertaald). De oude baas neemt persoonlijk afscheid
van ons als we het park verlaten.
Hay no combustible
We rijden verder richting het merengebied en stoppen
voor de nacht in Puente del Indio bij de (voorheen)
benzinepomp. De pomp ziet eruit alsof hij nog in
gebruik is en wij zijn niet de enigen die dat vinden
want er komen nog geregeld mensen die willen tanken
(lullig als je echt benzine nodig hebt, wij willen
alleen maar overnachten).
Een piepklein kartonnetje op de deur met &lsquo&Hay
no combustible’ is eigenlijk het enige dat verraad
dat de pomp gesloten is. Verder is alles er nog: de
pompen, de verlichting brandt nog en er staan zelfs
nog (verdacht lage) prijzen langs de weg. Je zou
toch zeggen: kleine moeite om een groot bord met
Cerrado langs de weg te zetten. Eenmaal binnen (om
te vragen of het okee is dat wij op de parkeerplaats
kamperen) zien we wel dat het station echt dicht is.
Er wordt druk geklust maar er is geen sprake van een
balie om af te rekenen ofzo. De eigenaar heeft geen
bezwaren tegen ons verblijf (ga je gang maar). We
stellen de auto op waarna Rodriaan de rechter
voorschokdemper demonteert omdat op de laatste
ripioweg de bevestiging aan de wieldraagarm is
gebroken. Philo maakt ondertussen een avondhap
klaar. |
|
|