|
 |
|
CHILI
|
|
|
|
|
|
Valle
de la Luna en Reserva Nacional Los Flamencos
Na de toer in Chuquicamata rijden we via Valle de la
Luna naar San Pedro de Atacama. Valle de la Luna is
een zeer divers natuurgebied met zandduinen, bizarre
rotsformaties en kliffen. In grote delen van het
gebied is een witte waas aanwezig, alsof alles met
poedersuiker (of poedersneeuw) is bedekt. In
werkelijkheid is dit zout!
San Pedro is een behoorlijk toeristische oase in de
Atacama woestijn. Ondanks dat het hier veel groener
is dan in Calama, is het nog steeds heel droog en
stoffig. We vinden een camping in de perenboomgaard
van een aardige Indiaan waar we de nacht
doorbrengen.
De volgende dag rijden we langs verschillende delen
van het Reserva Nacional Los Flamencos. Dit park is
opgedeeld in zeven deelgebieden die een flinke eind
uitelkaar liggen. Er zijn niet alleen flamingo’s te
zien, ook het landschap is schitterend. Vooral de
hooggelegen gebieden tegen de Andes aan zijn
buitengewoon mooi. We besluiten om eerst de Laguna
Miscanti te bezoeken, een hoog in de Andes gelegen
meer dat, volgens een franse dame die we in
Chuquicamata hebben gesproken, schitterend zou
moeten zijn. Maar helaas, op ruim 4000 meter hoogte
is de lucht zo ijl en de weg zo stijl dat de Aca het
voor gezien houdt. Hij wil niet meer verder. Omdat
het al laat in de middag is en we ook nog een andere
lagune willen bezoeken, besluiten we om niet lopend
verder te gaan maar om te keren en naar de lager
gelegen lagune te rijden. Behalve de Aca hebben we
zelf namelijk ook wel een beetje last van de hoogte
hier.
We rijden naar de Laguna Chaxa. Deze is gelegen in
de Salar de Atacama. Tussen de zoutkristallen is een
heel zout meer, waar de flamingo’s (en andere
dieren) hun eten bij elkaar scharrelen. In het zoute
water leven vooral algen maar ook een speciale
zoutgarnaal. Heel apart om typische strandvogels
(meeuwen en steltlopers) op zo’n 3000 m hoogte aan
te treffen.
Na dit bezoek rijden we over de zoutvlakte naar
Peine, een dorp aan de westrand van de Salar de
Atacama. Bij het ‘zwembad’ (een paar dammen in het
plaatselijke beekje) mogen we kamperen. Het oude
Peine dat naast het zwembad heeft gelegen is ooit
bedolven onder een lavastroom. Er zijn geen
kerktorens te zien die mooi boven de lava uitsteken,
alleen maar lava.
Terug naar het zuiden
Na Peine steken we de zoutvlakte oost-west over,
waarna we in zuidelijke richting naar de Escondida
mijn rijden. De auto krijgt het zwaar te verduren,
want waar in de buurt van San Pedro de ‘Ripio’ wegen
nog goed vlak waren, wordt het op dit weinig bereden
deel erg hobbelig en (veel erger) zijn er
plaatselijk vreselijke wasbord ribbels die je het
gevoel geven dat alles losrammelt (en dat is ook
zo). Als we af en toe stoppen is de stilte echter
overweldigend. Juist omdat er in het geheel geen
ander verkeer is (ook geen vliegtuigen), er geen
vogels zijn, er geen planten groeien (waar de wind
door kan suizen) is het hier onwerkelijk stil. Nog
nooit eerder zijn we op zo'n stille plek geweest.
Bij de Escondida mijn graven ze structureel een berg
met kopererts af. Geen indrukwekkend gat in de grond
dus, maar wel een mega productie. En een mooie
asfaltweg naar de Panamericana...
Ongeveer op driekwart van de Escondida mijn naar de
Panamericana staat er een bord met ‘ruta 5 sur’
hetgeen zou betekenen dat we een stuk af kunnen
snijden. Op de kaart staat ‘Ripio’ maar wat we
kunnen zien is superdeluxe asfalt, dus we nemen de
afsnijroute. Na ongeveer 15 van de totaal 60 km
houdt het asfalt echter op en komen we op een
vreselijk slechte weg die ooit wel asfalt is geweest
maar nu een en al puin en gaten. Verderop wordt het
alsnog Ripio, dus de kaart heeft in zekere zin toch
gelijk gehad. Halverwege komen we nog langs een
kerkhof, werkelijk midden in het niets. Weer op de
Panamericana rijden we vol gas naar ‘Pan de Azucar’
waar we overnachten. De volgende dag zien we meer
van dit nationaal park waar onder andere bijzondere
cactussen groeien en waar op eilandjes voor de kust
zeeleeuwen en Humboldt pinguďns leven.
Van Pan de Azucar rijden we naar ‘Thermas de Socos’
waar we 2 nachten verblijven op een (voor chileense
begrippen) zeer fraaie camping. We gebruiken de dag
om de was te doen en de auto een kleine beurt te
geven (olie verversen, kleppen stellen en alles wat
los kan zijn gerammeld controleren en eventueel vast
zetten). |
|
|